Staat Femke Bol aan het begin van een imposante carrière?
Corona of niet, hordenloopster Femke Bol ging de voorbije maanden letterlijk met sprongen vooruit. De Amersfoortse trainde noodgedwongen op grindpaden in de bossen omdat de atletiekbaan verboden terrein was. Totdat die voorzichtig weer toegankelijk werd voor topsporters. Prompt dook de ranke atlete, een kind van atletiekvereniging Altis, op Papendal onder de stokoude toptijd van Ester Goossens (54.62). Haar 54.47 werd evenwel niet erkend. Ze had slechts één tegenstander gehad en dat was een te weinig om een officieel Nederlands record te kunnen lopen.Bol ging niet bij de pakken neer zitten. Kort daarna ondernam ze een nieuwe poging het belegen record van Goossens, dat stamde uit de vorige eeuw (1998), uit de boeken te krijgen. Ditmaal slaagde ze met vlag en wimpel. Met 53.75 verpulverde ze de tijd van Goossens. Met die tijd zou Bol een jaar geleden op de WK in Doha op een honderdste buiten de medailles gevallen zijn. Ze sneuvelde daar in de halve finales met 55.32, ruim anderhalve seconde langzamer dan wat ze nu in de benen heeft.https://www.instagram.com/p/CAdjycYnqGx/VerschroeiendDe 400 meter horden is een verschroeiend nummer. Niet alleen neemt de verzuring op het eind gigantisch toe, je moet ook nog eens in cadans blijven. Anders loop je de hindernissen omver in plaats van erover heen te springen.Wat maakt de studente communicatiewetenschappen nu zo geschikt voor het hordennummer? In de eerste plaats haar lange benen. Met haar haar lengte van 1.84 meter gaat ze relatief gemakkelijker over de 0,76 meter hoge hekjes dan atletes die twintig centimeter of meer kleiner zijn. Belangrijker is misschien wel dat ze zich niet laat verslaan door de verzuring, waar geen enkele topsporter die de grenzen opzoekt aan ontkomt. Mentaal steekt ze ijzersterk in elkaar. Terwijl andere atletes op het slotstuk van het complete rondje langzaam ‘sterven’ blijft de Amersfoortse koelbloedig en verbijt ze de pijn, al moet ze op het eind haar ritme wel enigszins aanpassen.Bol is een diesel. Ze komt langzaam op gang en op de eerste 200 meter kan ze dan ook nog veel verbeteren. Bovendien valt er ook nog wel te sleutelen aan haar techniek opdat ze in de toekomst meer over de 10 horden scheert dan springt. Maar dat is niet zo verwonderlijk voor iemand die pas heel kort op dit loopnummer bezig is.Femke Bol, onthoud die naam. De Amersfoortse heeft nog een lange weg te gaan alvorens ze op een groot mondiaal evenement zal schitteren. Maar toch. Wanneer volgend jaar in Tokio eindelijk de openingsceremonie van de Olympische Spelen geweest is kan de Amersfoortse die zich zowel voor het hordennummer als de 400 meter vlak (met de estafetteploeg) gekwalificeerd heeft, wel eens dé verrassing worden in het Nederlandse kamp. GraadmeterVan haar persoonlijke toptijd zal de concurrentie nog niet wakker liggen, maar met een schuin oog zal ze zeker in de gaten worden gehouden. Wat dat betreft is de Diamond-League wedstrijd op 23 augustus in Stockholm waarvoor ze een uitnodiging heeft ontvangen een uitstekende graadmeter waar ze internationaal staat. Een week later zijn de NK in Utrecht, waar Bol mogelijk zowel op de horden als in de vlakke race - ‘beetje saai’ heeft ze zich al laten ontvallen - zal uitkomen.Net als Femke Bol ging de nu 65-jarige Edwin Moses zich relatief pas laat – hij was al 19 – focussen op het hordennummer. Ook zijn kracht lag in het tweede deel van de race. Misschien zijn er over tien jaar nog veel meer overeenkomsten tussen de jongen uit Dayton, Ohio, en het meisje uit de Eemstad.