Zwemster Sharon van Rouwendaal gouden meesterbrein in de Seine
Een tactisch meesterbrein toonde Sharon van Rouwendaal zich toen drie zwemsters zich hadden losgemaakt van het pelotonnetje in de Seine. Het fenomeen van het openwaterzwemmen wist exact hoe ze het best kon profiteren van de stroming in de Parijse rivier. Met na 10 km olympisch goud tot gevolg. Haar tweede goud, in Rio had ze al de titel veroverd, met nog eens zilver in Tokio. De zwemster uit Soest behoort tot de allergrootste Olympiërs.
Donderdagochtend vlak voor de naar voren gehaalde start kwam pas definitief het groene licht voor het olympisch nummer van openwaterzwemmen in de sterk vervuilde Seine. De laatste dagen zag het daar wel naar uit, maar zekerheid hdden de 24 zwemsters niet. Van Rouwendaal, dit jaar in Doha voor de tweede maal wereldkampioen geworden, was meteen bij de les. Ze had als een van de weinige favorieten woensdag een verkenning gedaan om wat meer te weten te komen van de stroming. Daar zou ze in de finale profijt van hebben.
De zwemster uit Soest nam in de derde van de in totaal zes ronden het initiatief. Ze ging op kop zwemmen en het veld viel uit elkaar. Na tweederde van de race ontstond een kopgroep bestaande uit Van Rouwendaal, Moesha Johnson en Ginevra Taddeucci. Duidelijk was dat deze drie gingen strijden om olympisch goud.
De Nederlandse had vlak voor de finish een krachtige demarrage in huis en liet zien zich terdege voorbereid te hebben op de stroming richting de finish. Ze volgde de ideale lijn en Johnson en Taddeucci kwamen er niet meer aan te pas. De ijzersterke Van Rouwendaal tikte als eerste aan, in een tijd van 2 uur, 3 minuten en 34 seconden.
Het is goed mogelijk dat Parijs het laatste topevenement geweest is van Sharon van Rouwendaal. De zwemster uit Soest gaat na zestien jaar weer in Nederland wonen en het rustiger aan doen. De volgende Spelen zijn over vier jaar in Los Angeles.
‘Dit is heel bijzonder’, zei Van Rouwendaal na afloop tegen de NOS. ‘In mei stortte mijn wereld een beetje in toen mijn hondje overleed. Ik wilde nog één keer zwemmen, ook voor hem. Nog één keer alles geven op een Spelen.’