Werken aan veilige sportomgeving

Sport en homoseksualiteit zijn geen natuurlijke bondgenoten. Niet meer, moeten we eigenlijk zeggen, want in het klassieke Griekenland en Rome gingen ze prima samen. Ergens daarna is de eens zo goede relatie uitgelopen op een vechtscheiding die nu al bijna twintig eeuwen de verhoudingen verziekt, en vele LHBT’ers (Lesbische vrouwen, Homoseksuele mannen, Biseksuelen en Transgenders) tot kind van de rekening maakt.Wie denkt dat de situatie de laatste decennia sterk is verbeterd vergist zich: in de (top)sportwereld zijn mannen en vrouwen die ‘uit de kast komen’ nog steeds grote uitzonderingen. De enkeling die de stap waagt, zoals rugbyspeler Gareth Thomas, zwemmer Ian Thorpe of basketballer Jason Collins, is meteen wereldnieuws van een omvang die de ontdekking van buitenaards leven doet vermoeden. En nog in 2012 kwam Frank de Boer met de geruststellende mededeling dat homoseksualiteit in het voetbal helemaal geen probleem is: homo’s voetballen namelijk niet omdat hun ‘motoriek’ daar niet geschikt voor is…Op 11 oktober was het wereldwijd weer Coming Out Dag. De sport in Utrecht besteedde daar ook aandacht aan: veel verenigingen hesen de Regenboogvlag in top om aandacht voor het thema te vragen. Op zondag 9 oktober nam de Utrechtse basketbalvereniging UBALL het voortouw: in Sportcentrum Oudenrijn in Vleuten speelden de teams van UBALL de competitiewedstrijden met de regenboogvlag in top en regenboogveters in de schoenen. Ronald Derks is coach en voorlichter van UBALL. Hij schetst het belang van aandacht voor homoseksualiteit in de sport.Derks: ‘We hebben zestig talenten (leden), allemaal jongens en twee meiden. De kern van de vereniging bestaat uit jongens tussen tien en zeventien jaar. Op een leeftijd dus waarop ze bezig zijn zichzelf te ontdekken en te ontwikkelen, inclusief hun seksualiteit. Ik coach hier nu een jaar of zeven, maar bij geen van de jongens heb ik ooit het idee gehad dat homoseksualiteit speelde. Er zijn, voor zover ik weet, ook geen oud-leden die inmiddels uit de kast zijn gekomen. Ik vind dat wel bijzonder en statistisch gezien is het haast onmogelijk.’ RolmodellenPositieve rolmodellen zijn erg belangrijk voor jonge mensen die met hun seksuele identiteit bezig zijn. Maar net als in het voetbal zijn die ook in het basketbal zeldzaam. Derks:  ‘In het basketbal is het aantal openlijke gays nog steeds heel erg beperkt. Een jaar of tien geleden is John Amaechi uit de kast gekomen en drie jaar geleden Jason Collins, allebei NBA-spelers en dus grote voorbeelden voor veel jongens die hier spelen. Maar ze zijn er allebei pas voor uitgekomen toen hun actieve carrière zo goed als voorbij was. Basketbal is als sport snel, competitief, een beetje geassocieerd met de ‘Urban Culture’, en heeft dus veel elementen die traditioneel als ‘mannelijk’ worden gezien. Maar dat sluit homoseksualiteit niet uit; het is gewoon onmogelijk dat er binnen het basketbal geen mannen met homogevoelens zouden zijn.’Derks is in het dagelijks leven senior beleidsadviseur integratie bij de gemeente Rotterdam. Hij adviseert onder andere op de terreinen vrouwenemancipatie en seksuele diversiteit. Uit die praktijk weet hij hoe lastig het is om sportverenigingen te mobiliseren op het onderwerp homoseksualiteit. Over zijn benadering van het LHBT beleid binnen UBALL zegt hij: ‘Het is beslist geen onderwerp dat we vermijden, maar het kan natuurlijk zijn dat iemand homogevoelens heeft en er geen behoefte aan heeft om dat hier te delen.Het kan echter ook  zijn dat iemand zich hier niet veilig genoeg voelt om het te delen. Dan heeft niet alleen hij een probleem, maar wij met z’n allen als teams en vereniging. Het is goed om je daarvan bewust te zijn en te kijken op welke manier je meer veiligheid kunt creëren. We hebben onze eigen interne Kernwaarden, die richting geven aan de omgang met elkaar binnen en buiten de vereniging. Maar we zijn vanochtend ook gestart met een serie trainingen voor bestuur, management en coaches. We maken daarbij gebruik van het aanbod dat NOC*NSF heeft ontwikkeld onder de naam Alliantie Gelijkspelen, een trainingsprogramma voor sportverenigingen gericht op het herkennen en aanpakken van pesten en discriminatie, op grond van welke omstandigheid dan ook.  Zodat er een veilige sportomgeving ontstaat waar iedereen zich thuisvoelt.’ FlirtenHet is duidelijk dat Ronald Derks erg gemotiveerd is om bij te dragen aan een samenleving die aan iedereen de vrijheid biedt om zich te ontplooien en te worden wie hij of zij wil zijn. Heeft hij daarvoor, naast idealistische, ook meer persoonlijke motieven? Derks: ‘Kijk, toen ik zestien, zeventien jaar was zat ik zelf in groepen jongens en dan maakten we er grappen over. Ik was eens een keer uit en toen begon een jongen met me te flirten. Ik dacht: dat is voor iemand achter me, dat zal wel niet voor mij zijn. Maar ineens kreeg ik door dat ’t wel voor mij was. Ik voelde me eerst erg ongemakkelijk, maar vervolgens dacht ik: waarom maak ik me hier nou zo druk om? Blijkbaar vindt die jongen me leuk, dat is een compliment waar verder niks aan vast zit… Is ’t me ooit overkomen dat een vrouw die met me flirtte ineens dingen ging doen die ik niet wilde? Nee, dus waarom zou ik daar dan nu wel bang voor zijn? We hebben allemaal van die dingen en dat is niet erg, maar wat je er mee doet, daar komt ’t op aan. Wij proberen die jongens hier bij UBALL wat tools mee te geven, niet alleen voor hier op ’t veld, maar ook voor later in hun leven.’Op 9 oktober opende UBALL dus de activiteiten voor Coming Out Dag. Derks legt uit hoe dat tot stand kwam: ‘We hebben goede contacten met de gemeente Utrecht en de VSU (Vereniging Sport Utrecht) en zij wilden graag iets organiseren rond Coming Out Dag. Wij vonden dat helemaal passen binnen de waarden waar UBALL voor staat. Bovendien vinden we het belangrijk dat er sportverenigingen zijn die op dit thema hun nek durven uit te  steken. Ik heb toen het initiatief genomen, omdat ik er sterk in geloof dat je als individu moet kunnen zijn wie je bent. Sommige spelers moesten wel even slikken toen we aankwamen met het idee om regenboogveters in de schoenen te doen: ‘Misschien denken ze dan wel dat ik gay ben’. Het ongemak was er bij sommige jongens, maar het is goed dat dat duidelijk wordt. Dat ongemak mag er zijn, dat is de ingang voor het gesprek.’       

Vorige
Vorige

Kegelhuis UKB dreigt om te vallen

Volgende
Volgende

Directie Vuelta mogelijk al snel naar Utrecht