Vijftig jaar FC Utrecht, het was vaak ‘alles of niets’ in Galgenwaard

FC Utrecht kenner en oud Utrechts Nieuwsblad journalist Hans van Echtelt blikt terug op vijftig jaar voetbal van de Utrechtse topclub: ‘Neem de eerste trainers die bij FC Utrecht onder contract kwamen: Bert Jacobs (29) en Fritz Korbach (24) die na de in sportief opzicht droef stemmende jaren van DOS een weldadige ommekeer veroorzaakten. Galgenwaard werd weer een levendige voetbaltempel waarin het maken van doelpunten belangrijker was dan het verhinderen van tegengoals. Een belangrijke pion in dat proces was Jan Groenendijk, de van Elinkwijk overgekomen spits.  Hij maakte 32 goals in de eerste twee seizoenen, een ongekend totaal.Eigenlijk is vijftig jaar geleden de toon gezet voor de spelopvatting die anno 2020 nog wordt gehanteerd in Galgenwaard. En die het best wordt getypeerd door de strijdkreet ‘Alles of niets’ die geregeld vanaf de Bunnik Side is te beluisteren. Er zijn ook periodes geweest dat het bijna letterlijk niets werd en dat de club zelfs aan degradatie dreigde ten onder te gaan. Han Berger moest ooit als reddende engel fungeren toen het FC-schip dreigde te stranden.En op 10 april 1996  was het ene Hans Visser die met een verlossende vrije trap tegen Go Ahead de laatste strohalm pakte. Een onvergetelijk moment omdat ik vanaf de perstribune zag dat links en rechts verwoede supporters in tranen uitbarstten. Dezelfde speler herhaalde zijn kunststukje een aantal weken later in het Diekman Stadion door 1-2 te scoren tegen Enschede. En weer waren er tranen, zeker bij de toenmalige voorzitter Jan van de Kant toen hij trainer Ron Spelbos omhelsde.Die momenten vergeet ik nooit meer bij de club van ‘alles of niets’. De tranen nadat in de bekerfinale van 2002 tussen FC Utrecht de intussen historische blunder van grensrechter Ronald Kloeg de Cup uit de handen glipte. Er was nog een halve minuut te spelen toen Wamberto zijn buitenspeldoelpunt mocht maken omdat het vlagsignaal uitbleef. Het werd dus niets in een finale alles leek te brengen. De tranen die toen vergoten zijn door spelers en fans, zijn ontelbaar. WederopstandingMaar hoe mooi was niet de wederopstanding een jaar later toen FC Utrecht weer een finale mocht spelen. En dat tegen Feyenoord dat in de eigen Kuip veruit favoriet was maar in een wervelende voetbalshow door de Domstedelijke formatie op alle fronten werd afgetroefd. Samen met mijn oudste zoon Mathijs – dit jaar toevallig ook vijftig geworden – beleefde ik die wedstrijd intens. Mogelijk een van de beste wedstrijden uit de vijftig jarige historie van de club.Alles of niets was mogelijk ook van toepassing op de elf voorzitters die ik in die vijftig jaar voorbij zag komen. Sommigen slaagden er niet in om bij de club enige rust in de tent te brengen en verdwenen in korte tijd via de nooduitgang. Misschien paste Theo Aalbers het best bij de club van ‘never a dull moment’ want hij wist ook in magere tijden de rumoerige achterban te trotseren hetgeen tal van voorgangers en opvolgers niet was gelukt.Sinds 1 juli 1970 en de eerste goal van Jan Groenendijk is FC Utrecht uitgegroeid tot een stabiele subtopper. Hoogtepunten waren in mijn beleving de overwinningen op de grootmachten HSV en Dynamo Kiev, onvergetelijke duels. Dieptepunt het smadelijke verlies tegen de nummer vier van de Luxemburgse competitie FC Differdange, dit was dus weer zo’n  voorbeeld van niets. Maar ook dat past perfect in het profiel van het jubilerende FC Utrecht.Een bekerfinale tegen Feyenoord zou het hoogtepunt van dit jubileumjaar moeten worden met een mogelijke plaatsing in de groepsfase van de Euro League. Door het formele standpunt van de KNVB gaat dit feestje niet door, het zou een mooie afsluiting geweest zijn van vijftig jaar FC Utrecht. De gewonnen halve finale tegen Ajax beschouw ik dan ook maar als een passend jubileumgeschenk voor de achterban die Galgenwaard trouw is gebleven.’

Vorige
Vorige

Speeldagenkalender divisies nieuw voetbalseizoen bekend

Volgende
Volgende

Verenigingen geven weer buitenclinics aan basisscholen