Plannen ‘SkateKeet’ reiken verder dan Europa

Keet Oldenbeuving is 12 jaar. In september 2016 werd ze Nederlands kampioen skateboarden en ze is ook Europees kampioen onder de zestien. In de (sociale) media is ze bepaald geen onbekende; ze is ze te zien in verschillende reportages en in 2015 ging de documentaire ‘SkateKeet’ van regisseur Edward Cook in première op filmfestival Cinekid. Even googelen op ‘Skatekeet’ en het is allemaal te zien.Keet woont in Utrecht, maar reist met haar ouders heel Europa af om aan toernooien deel te nemen. Inmiddels reiken haar plannen zelfs verder dan Europa. We zochten Keet op en spraken met haar aan de keukentafel over haar sport en ambities.‘Mijn vader was vroeger ook skater. Hij bracht me op zijn skateboard naar de buitenschoolse opvang. Toen ik zeven was reden we een keer langs het Griftpark. Daar zag ik allemaal skaters bezig en toen dacht ik: dat wil ik ook. Ik ben op les gegaan bij Skatepark Utrecht. Daar skate ik nog steeds, zeven dagen per week, drie tot vier uur per dag en in het weekend bijna de hele dag.’‘Het is wel goed te combineren met school. Ik maak m’n huiswerk vaak al op school en dan moet ik misschien thuis nog een beetje leren; dat doe ik dan meteen na school. Op mijn school gaan ze er ook wel goed mee om. Verder blijft er niet zoveel tijd over voor andere dingen, maar ik heb ook niet zoveel andere hobby’s. En ik kan natuurlijk altijd een dag niet gaan skaten als ik tijd nodig heb voor iets anders.’‘De trucs die ik probeer te leren zijn meestal bestaande trucs. Die zie ik bij anderen en daar ga ik dan, zonder trainer, op oefenen. Meestal gaat dat goed maar ik heb een keer m’n pols gebroken. Ik draag altijd een helm en vroeger ook kniebeschermers, maar dat is niet verplicht, dat mag je zelf bepalen. Mijn skateboard is een gewoon skateboard. Niet van Bart Smit natuurlijk, maar m’n vader haalt ze voor me bij de groothandel. Ik heb wel tien boards per jaar nodig, want ze slijten heel hard.’‘Ik skate veel samen met Candy Jacobs, dat is een goede vriendin van mij. Ze is al wat ouder, 27 jaar. Ze is derde op de wereldranglijst. Maar voor skateboarden hoef je niet superjong te zijn om aan de top te presteren. Het mooie aan skaten vind ik de vrijheid, dat je niets hoeft. Niet iedereen kan dezelfde oefeningen doen. Dat hangt af van de bewegingen die je wel en niet kunt maken. Dat kun je allemaal wel leren maar het duurt soms erg lang. Ik durf wel veel, maar niet altijd alles. Soms heb ik iemand nodig die me even helpt.’ Durf‘Grote voorbeelden? In Nederland hebben we hele goede skaters zoals Sewa Kroetkof en Daan van der Linden. En dan is er Léticia Buffoni. Dat is een Braziliaanse vrouw, die vind ik erg goed. Ze dúrft heel veel. Durf en stijl, dat zijn belangrijke dingen voor skateboarden. En ook de Lifestyle is  belangrijk: niet alleen sporten om te winnen, maar ook voor het plezier. Een beetje rondhangen met elkaar, ondertussen dingen van elkaar leren, overal over de wereld mensen leren kennen die er ook mee bezig zijn.’‘Er zijn in Nederland maar weinig meisjes die aan skateboarden doen. Ik denk dat dat misschien komt omdat veel meisjes denken dat het spannender is om samen met jongens te skateboarden en dat ze dan denken dat dat niet echt samen kan. Maar ’t kan natuurlijk wel en wat ik er van de jongens van meekrijg, is dat ze het geen probleem vinden.’‘Op de Olympische Spelen van 2020 in Tokyo is skateboarden voor het eerst een olympische sport. Ik ga daar heen als het lukt. Ik kan misschien met Candy Jacobs mee die daar gaat meedoen, om samen te trainen. Maar er zijn, vooral in Nederland, nogal wat skaters die de Olympische Spelen niet zo zien zitten: ze zijn bang dat de Lifestyle erdoor verdwijnt.’‘Het laatste weekend van januari ga ik naar Parijs voor het Europees kampioenschap. Daar doen zo’n zeventig skaters aan mee en ik ga proberen opnieuw kampioen te worden. Ik wil in ieder geval ook ooit meedoen aan de X-Games en SLS, de Street league Skateboarding, een internationale competitie. En als ik me kwalificeer, dan misschien naar de Olympische Spelen in Tokyo. Als deelnemer, maar dat is natuurlijk best wel een groot ding.’  

Vorige
Vorige

Het plakboek van Floor Baas

Volgende
Volgende

Een levenslang contract met FC Utrecht