Marjolein Delno denkt na over toekomst

Tokio leek dichtbij, maar was ver weg.Delno (geboren 17 maart 1994) maakt de balans op van een internationale zwemcarrière: ‘Ik was 16 jaar toen ik nog bij De Rijn zwom en naar de Europese Jeugdkampioenschappen (EJK) mocht. De stap naar de senioren was best lastig. Ik werd zesde bij de kwalificatie voor de Olympische Spelen in 2016, terwijl er maar vijf zwemsters mee konden. In 2017 stond ik toch op het wereldkampioenschap (WK) in Boedapest, en 2018 op het Europees kampioenschap in Glasgow.

Ik zwom mee op de 4x200m vrije slag en de 200m wissel individueel. Die wisselslag had mijn voorkeur, maar omdat ik ook een goede vrije slag kon zwemmen, schaarde ik me verrassend bij het estafetteteam. De variatie van de wisselslag trekt mij enorm, maar de 200-vrij was interessanter, omdat de kans op plaatsing veel groter was.’ 

Trots

‘Ook in 2019 ging ik mee naar het WK, voor de 4x100 m vrijeslag. Ik was als vierde aangewezen voor de estafettes. Samen met Kira Toussaint en Maud van der Meer moesten we een time-trial zwemmen, waarbij de nummer zes het snelst was en uiteindelijk was de zwemster die zich als derde had gekwalificeerd langzamer dan wij. Daardoor was ik niet de langzaamste, maar wel degene die niet mocht zwemmen. Dat was heel teleurstellend.Die 4x100m is een mooi nummer, maar het gaat er daar ook bikkelhard aan toe. Ik vond het lastig. Ik werd dat vechten moe, omdat het ook maar om een of twee momenten per jaar gaat. Aan het eind van 2019 was ik toch trots op mijn progressie, ondanks dat ik niet op het WK had gezwommen. Ik had goede perspectieven voor het estafetteteam.’ 

Diploma

Met het diploma op zak vertrok Delno naar het RTC Eindhoven. ‘Daar trainde ik in het jeugdteam van de zwembond, met veel extra faciliteiten. Maar we moesten wel zelf ons huishouden regelen. Ik was 18 jaar, net uit huis en moest mezelf redden. Daar heb ik veel van geleerd en daar ben ik ook zelfstandig geworden. Ondertussen kregen we te maken met verschillende trainingsvormen: landtraining, krachttraining en voedingsadviezen. Je wordt echt voorbereid op de top.Bovendien was ik begonnen met mijn opleiding fysiotherapie. Mede dankzij mijn status als topsporter kon ik twee jaar doen over het eerste jaar van mijn opleiding. Alles met elkaar, de leefstijl, sportvoeding, een andere vereniging (PSV, rvs) en nieuwe mensen om me heen, dat gaf me echt een boost. Bovendien leerde ik daar mijn vriend Maarten Brzoskowski kennen.’ 

Trainster

Na het mislukte olympische avontuur dubt Marjolein Delno: ‘Toen ik me niet had gekwalificeerd voor Tokio kreeg ik ruimte om over mijn toekomst na te denken. Ik was mijn A-status bij NOS-NSF kwijt en ik ging aan de slag als fysiotherapeut. Dat is een baan voor 24 uur, dus met ruimte om te zwemmen. Ik zwem nu minder. Ik trainde acht tot tien keer per week, nu nog drie tot vier keer. In de eerste weken dat ik werkte waren er limietwedstrijden voor EK en WK korte baan, maar ik plaatste me als eerste reserve. Toen het plaatsingsdoel ook nog wegviel, werd de motivatie om te trainen minder. Nu is mijn kortetermijnplan om te werken als fysio en een paar keer per week te zwemmen. Voor langebaanwedstrijden moet je toch meer trainen. Ik denk nu even niet aan een fulltime zwemleven. In mei ga ik met een opleidingsteam in Eindhoven op trainingskamp, als fysiotherapeut en als trainster. Dat lijkt me dan weer leuk.’ 

Medailles

‘Ik werk nu in Veenendaal en train regelmatig bij VZC. Ik vind het leuk om in wedstrijden mijn steentje bij te dragen en om daar van toegevoegde waarde te kunnen zijn. In november werden we derde tijdens het NK estafettes. Dat is toch leuk? VZC heeft geen ontzettend brede selectie, dus als ik kan helpen, doe ik dat graag. Bovendien geef ik in Eindhoven training aan de minioren van PSV en ik ben aan een trainerscursus begonnen.’De laatste grote wedstrijd in 2021 van Marjolein Delno was het Open Nederlands kampioenschap zwemmen op de korte baan (25m-baan). Haar belangrijkste resultaten waren goed voor medailles: goud met de VZC-estafette op de 4x200m vrije slag, zilver op zowel de 100m als de 200m wisselslag en brons wederom met de estafetteploeg op de 4x100m wisselslag.‘Voor kortebaanwedstrijden teer ik op ervaring en op mijn basissnelheid, daar ga ik nog voor. Ik kijk het aan tot aan de zomer. Het schuldgevoel dat ik heb als ik een keer een training oversla is er namelijk nog steeds.’

Vorige
Vorige

Bart Hoolwerf boos na val op NK marathonschaatsen

Volgende
Volgende

URC houdt zich goed staande op het hoogste niveau