‘Een half uur aan de waterkant brengt je al tot rust’
Met ruim 2.000 leden is hengelsportvereniging De Vaart – Poscar de grootste vereniging van Nieuwegein. Bij de vereniging zijn meer mannen dan vrouwen actief en de gemiddelde leeftijd ligt tussen de 40 en 70 jaar. De club werkt samen met de gemeente in alle Nieuwegeinse en IJsselsteinse viswateren aan goed viswater voor vis en visser. ‘Op 1 december 2020 is een contract getekend door de gemeente IJsselstein en de hengelsportvereniging uit Nieuwegein. Daarin is geregeld dat er in alle wateren in IJsselstein gevist mag worden volgens de regels die in de visserijwet staan’, geeft Plinck aan. BasisscholenVissen deed hij altijd al, maar de laatste jaren is het een beetje uit de hand gelopen, lacht hij. Hij doelt op zijn bestuursfuncties. ‘Eerst heb ik plaats genomen in het bestuur, sinds vijf jaar ben ik ook voorzitter van de vereniging.’ Er komt meer bij kijken dan met een hengel langs de waterkant zitten en naar een dobber staren, benadrukt de oud-sportdocent. ‘Wij zijn aangesloten bij het NOC*NSF (zie kader, red.) en hebben normaal gesproken naast de verenigingscompetitie ook diverse viswedstrijden voor senioren, dames en jeugd. De karpercommissie organiseert daarnaast jaarlijks een karpercompetitie. Wij houden ons bezig met het faciliteren van de hengelsport en geven daarnaast educatieve lessen op basisscholen. In groep 7 en 8 geven gecertificeerde mensen les bij biologie. Op die manier willen wij ook jongeren bewust maken wat er komt kijken bij het vissen. Het sociale aspect komt voorbij maar het waterbeheer, uitleg over vogels en de natuur, horen er ook bij.’ De voorzitter ziet graag nog meer jeugdleden aansluiten bij de vereniging. ‘Ook daarom is het zo leuk maar ook leerzaam om de lessen op de basisscholen te geven.’Hij vervolgt ‘wij zijn als vereniging erg maatschappelijk betrokken, dat is belangrijk. Naast de vislessen op scholen, waarbij de kinderen een hengel krijgen om de sport in de sloot achter de school uit te proberen, organiseren wij ook speciale visdagen voor mensen met een beperking. Daarnaast neemt de vereniging actief deel aan onder andere vakantieweken, jaarmarkten en braderieën. Met ruim dertig vrijwilligers die zich daarvoor inzetten, kunnen wij spreken van een zeer hechte vereniging.’ Martin Plinck geeft aan dat het competitieve niveau afhangt van het individu. ‘Er zijn normaliter competities bij het Fort in het buitenwater, maar dat competitieve karakter zit niet in iedereen en dat hoeft natuurlijk ook niet.’ RustDe hengelsport wordt door de meeste beoefenaars toch voor de rust gedaan en niet zo zeer om er prijzen mee te winnen. Plinck: ‘Het belangrijkste is gewoon dat het heel erg leuk en rustgevend is. Een half uur aan de waterkant brengt je al tot rust.’ Daar kan uw verslaggever hem gelijk in geven. Ondanks de kou eind maart en de corona beperkingen, is het bij Fort Vreeswijk een genot en een oase van rust aan de waterkant.Bij het Fort zijn voornamelijk karpers uitgezet. ‘Brasems, voorns en graskarpers zijn er ook. Er moet met een vaste hengel worden gevist, daar letten wij op’, geeft Martin Plinck aan wanneer hij over het talud loopt. ‘Dat talud willen we opknappen de komende tijd, het is ingezakt. Ook de loods zouden wij graag willen herbouwen’, somt hij op terwijl hij even bij visser Herman Zuurhout gaat staan die zijn hengel net uit het water haalt met een karper aan de lijn. ‘Jij bent goed bezig’, zegt een man die toe kijkt. ‘Wij noemen hem ook wel Herman Brood omdat hij veel met brood vist.’ De visser knikt; ‘Ik heb er drie in vijf minuten gevangen. Je moet er in geloven hè’, zegt hij met een serieuze blik.Voorzitter Martin Plinck ziet het aan met een glimlach. ‘Als kleine jongen zat ik al zo. Met mijn opa op pad en lekker buiten zijn. Mijn 10-jarige kleinzoon gaat nu ook al mee en zijn zusje ook. Het is een hobby, maar eenmaal langs de waterkant is het een serieuze sport.’
Ruim 1,7 miljoen Nederlanders hebben een of meer keer gevistSinds 2012 is Sportvisserij Nederland aangesloten bij olympische sportkoepel NOC*NSF. Het nam toen 570.000 leden mee, waarmee het ledental van de koepel in één klap met tien procent werd uitgebreid. Volgens onderzoek door KANTAR uit maart 2021 blijkt dat na jaren van daling in (het coronajaar) 2020 een enorme stijging is opgetreden van mensen die – weer - zijn gaan vissen. Sportvissen was een van de weinige buitenactiviteiten en sporten die wel mogelijk bleven gedurende het hele jaar.Ruim 1,7 miljoen Nederlanders hebben in 2020 (1,1 miljoen in 2017) een of meer keer gevist in hun eigen land op het binnenwater of op zee. Het merendeel bestaat uit mannen, maar bij vrouwen is de toename relatief gezien het grootst naar circa 470.000 (in 2017 nog onder de driehonderdduizend) en ook bij kinderen tot 15 jaar is de toename van 225.000 in 2017 naar 330.000 in 2020 groot te noemen.Eind 2020 stonden 644.885 leden ingeschreven bij een van de 763 Nederlandse hengelsportverenigingen. Dat is een groot verschil met de 1,7 miljoen vissers die eerder genoemd werden. Er is een aantal redenen waarom sportvissers niet lid zijn van één of meerdere hengelsportverenigingen. Ten eerste zijn er ruim 50.000 sportvissers die in het bezit zijn van een Kleine VISpas, waarmee ze met slechts één hengel, een beperkt aantal aassoorten en op slechts een deel van de wateren in Nederland mogen vissen. Deze sportvissers zijn wel geregistreerd bij Sportvisserij Nederland maar dus geen lid van een hengelsportvereniging.Er zijn ook diverse viswateren waarvoor geen lidmaatschap is vereist, maar waarvoor entreegeld wordt gevraagd, zoals bij commerciële visvijvers. Tenslotte is er een groep sportvissers die (on)bewust zonder een geldige visdocument vist, de zogenaamde groep “zwartvissers”.Opvallend is het aantal buitenlandse leden van de bond: zo’n 54.000 Duitsers hebben een vergunning om in Nederland te vissen, net als bijna 10.000 Belgen. Deze aantallen zijn het gevolg van de inzet om het Nederlandse viswater in het buitenland te promoten. In Duitse hengelsportmedia werden bijvoorbeeld tientallen artikelen en video’s geplaatst over het vissen in Nederland.Uit onderzoek dat een aantal jaar geleden werd uitgevoerd, is gebleken dat de gemiddelde sportvisser 15 maal per jaar vist. Bijna de helft van de sportvissers vist weliswaar maar 1 tot 6 keer per jaar, maar er is ook een categorie sportvissers (bijna 10 %) die elke week of zelfs twee keer in de week vist.