Bunnik heeft nu ook een mooi veld
Een nostalgische foto in het plakboek van Louis Wieman spreekt boekdelen. De selectie van EMS moet trainen op een stuk grasland in Bunnik waar nu Runnenburg huist. ‘Ja, dat was behelpen’, kan Wieman zich nog als de dag van gisteren herinneren. ‘Daarom hebben dat ook in beeld gebracht om een beter oefenveld te krijgen. DEV had betere velden en ze waren trouwens meestal een maatje te groot voor ons, met de gebroeders Jan en Ed de Koff in de ploeg. Dat waren heel goede voetballers.’Zaterdag 25 mei om half drie staat het treffen tussen Bunnik en DEV weer op het programma, maar nu is het verschil in accommodatie genivelleerd. Wieman volgt het voetbal van beide clubs nog steeds intensief. ‘Het wordt een cruciale wedstrijd omdat ze er allebei niet goed voorstaan. Zelf heb ik altijd op zondag gevoetbald, eerst bij EMS en daarna bij Odijk. Maar gelet op de huidige ontwikkelingen zal het voor drie andere Kromme Rijnclubs, Aurora, ’t Goy en Schalkwijk op termijn mogelijk ook gebeuren, hoewel het vanwege hun meer agrarische karakter misschien nog wel kan even duren.’Zelf volgt Wieman het voetbal van Bunnik ’73 niet letterlijk op de voet. Dat doet zijn broer Michael wel. Daar zit nog een mooi verhaal aan vast. ‘Mijn broer gaat altijd lopend naar de uitwedstrijden van Bunnik’73 en rijdt dan na afloop met iemand mee terug. Onlangs wilde hij naar de uitwedstrijd tegen SVM Boys, maar maakte een vergissing door naar Maarn te lopen waar SVMM speelt. Het scheelt maar een letter maar hij kwam dus op het verkeerde veld aan. Dat zal hem bij een wedstrijd tussen DEV en Bunnik ’73 niet overkomen.’ Frivole linkspootWie in zijn plakboek bladert, krijgt een mooi beeld van de historie van de Bunnikse fusieclub. Wieman: ‘Ik ben als jochie van twaalf begonnen in Utrecht aan de Mereveldseweg achter de drafbaan waar ook Rivierwijkers gehuisvest was. Daar heb ik als jeugdspeler nog een poos gevoetbald. Daarna zijn we verhuisd naar de Tolhuislaan in Bunnik en tot de fusie heb ik de kleuren van EMS verdedigd. Ik was een frivole linkspoot die onze spitsen geregeld met bruikbare voorzetten aan doelpunten hielp. Maar ik leed ook geregeld balverlies met mijn acties. Er zullen nog wel Bunnikse voetbalenthousiasten zijn die ergernis hebben overgehouden aan mijn voetbal-oprispingen.’Hij herinnert zich nog goed de periode waarin het Bunnikse voetbal in een diep dal geraakt was. ‘Zowel EMS als Bunnik waren gedegradeerd en de clubs waren eigenlijk op sterven na dood. Daardoor raakten de fusiebesprekingen in een stroomversnelling en in de kortst mogelijke tijd is de zaak doorgedrukt. Zelf ben ik toen met een aantal jongens naar SV Odijk vertrokken, we woonden al in die plaats. Het ging om Gerard van Oostrom, Arie Hopman, Jan de Greef en Eef van Kouwen, zodat een stuk kwaliteit uit de selectie wegviel. Daarna is bij Bunnik ook de overstap naar het zaterdagvoetbal gekomen. Ik denk dat nogal wat echte EMS’ers daar moeite mee hebben gehad.’ KnieblessureLouis Wieman is tamelijk jong gestopt vanwege een hardnekkige knieblessure. Hij is daarna trainer geworden van onder meer Houten en PVC waarna hij een actieve rol de regionale voetbalwereld voor gezien hield.Terugkijkend op zijn loopbaan noemt hij nog wat hoogte- en dieptepunten uit de voorbije voetbaljaren. ‘De degradatie met EMS in 1972 vond ik de meest spijtige zaak, maar achteraf heeft dat toch de fusie met Bunnik bespoedigd. De wedstrijden tegen SVF vond ik hoogtepunten, er stond dan heel veel rivaliteit op het spel. Dat zal in de onderlinge duels tussen Bunnik en DEV wel een stuk minder zijn. Het mooiste moment was de actie van de Cothense speler Frans Odijk, destijds ook een bekende judoka. Toen de scheidsrechter een penalty gaf tegen zijn club, pakte hij de bal op en ging er mee vandoor. Zoiets had het publiek in Bunnik nog nooit meegemaakt.’