‘Zilver op zondag maakte alles goed’
De Veenendaalse Sportvrouw van het jaar 2023 was verrast toen haar naam werd genoemd door presentator Gert van ’t Hof. ‘Ik was wel een beetje verrast, want het ging eigenlijk maar om één prestatie: de tweede plaats op het Nederlands kampioenschap Sprong. Een dag eerder had ik op het NK allround mijn kansen vergooid, maar zilver op zondag maakte alles goed.’
De turnster van de Lunterense vereniging PiT (Passie in Turnen) kijkt terug op een mooi jaar. ‘Ik heb weer een jaar blessurevrij kunnen turnen, met zowel het hoogte- als het dieptepunt tijdens het NK in Ahoy,’ aldus de twintigjarige Veenendaalse. ‘In de aanloop naar het NK turnde ik een aantal oefenwedstrijdjes. Die gingen goed en dat gaf vertrouwen. Maar tijdens het NK allround op zaterdag ging het helemaal mis. Op vrijdag hadden we nog getraind en kennisgemaakt met Ahoy. Op zaterdag waren de allround-finales en per onderdeel gingen de zes beste turnsters naar de toestelfinales op zondag. Ik had toch te weinig wedstrijdritme en had daardoor te veel last van de zenuwen. Ik was naar het NK gegaan met als doel de top 8 te halen; dat moest mogelijk zijn. Achteraf gezien was dat ook wel gelukt, als mijn oefeningen goed waren gegaan. Maar zenuwen tijdens een balkoefening is niet handig. Dat werd dus een regelrechte domper en de knop moest snel om voor de twee andere toestellen. Maar als Vloer ook niet goed gaat, dan zakt de moed je in de schoenen. Bevrijd van alle stress mocht ik mijn favoriete oefening Sprong doen. Ik had niets meer te verliezen. Die tien seconden gingen goed en ik plaatste me als tweede voor de toestelfinale. Dat was een heerlijk gevoel. Ik was tijdens die finaleoefening veel zelfverzekerder, ik mocht genieten en laten zien wat ik kon. Het lukte om die tweede plek vast te houden. Maar van tevoren had ik niet geloofd dat ik het podium kon halen. Dat werd dus onverwacht een feestje, samen met heel veel leden van de club die waren komen kijken.’
Stoppen
Marit van Rabenswaaij doorbrak de gebruikelijke sportroutine van kleine kinderen: ‘Ook bij mij was het de bedoeling om eerst mijn zwemdiploma’s te halen en daarna een sport te gaan kiezen. Maar ik maakte overal al radslagen en bungelde aan van alles, zodat mijn moeder me maar eerder naar de turnclub Sparta in Veenendaal stuurde. Ik heb niet lang op Sparta gezeten, ik heb er maar één wedstrijd geturnd. In die periode timmerde PiT in Lunteren stevig aan de weg met een nieuwe zaal, een jonge club, meer wedstrijden en een vereniging die veel meer had te bieden. Veel meisjes van Sparta stapten over naar PiT en ik ging ook mee. Mijn moeder heeft op hoog niveau geturnd en ze wilde voor mij het beste qua plezier en prestatie. Ze heeft me echter nooit gepusht dat ik naar een bepaald niveau moest. Er is zelfs een moment geweest dat ik wilde stoppen omdat ik op een te hoog niveau turnde. Ik kwam uit in de tweede divisie en dat gaf te veel druk. In overleg met de trainer heb ik toen een stap teruggezet, kwam ik uit in de derde divisie en vond ik het plezier weer terug.’
Buiten trainen
‘Vanuit de derde divisie kon ik via het NK promoveren naar de tweede divisie en vandaar door naar de eerste divisie. De volgende stap is de eredivisie, het hoogste niveau in Nederland. We hebben daar uiteindelijk voor gekozen, ik was toen zeventien jaar. Ik was de eerste turnster van PiT die op eredivisieniveau ging turnen. Ook voor mijn trainster was dit de eerste eredivisie-ervaring. Samen hebben we gekeken wat er op ons afkwam, want in de eredivisie ben je automatisch toegelaten tot het NK. Je hoeft geen kwalificatiewedstrijden te turnen, dus ben je voor wedstrijdritme aangewezen op toernooitjes. Maar het eerste jaar in de eredivisie liep door corona anders. Geen toernooitjes en zoeken naar mogelijkheden om te trainen. Dat jaar hebben we wel kunnen benutten om elementen te bouwen en om de moeilijkheidsgraad te verhogen. We hebben buiten getraind, maar ook in België, waar we wel een zaal in mochten. De Nederlandse ploeg mocht wel doortrainen, maar wij moesten ons maar zien te redden. Ik miste het turnen wel en ik besefte toen dat turnen het allerleukste is wat ik doe.’
Clubgenootjes
‘In 2021 ging het mis. Ik maakte een rare val en bleef last van mijn voet houden. Mijn fysiotherapeut stuurde me naar het ziekenhuis, waar ze zagen dat er botstukjes in mijn voet zaten. Die zijn uiteindelijk operatief verwijderd. Na drie maanden herstel had ik in de aanloop naar het NK nog steeds last. Toen bleek dat er nog een stukje bot was blijven zitten. Ik heb het NK voor de helft geturnd, vooral om ervaring op te doen. Ik ben toen nog een keer geopereerd en was begin januari 2023 eindelijk weer fit om wedstrijden te gaan turnen. Inmiddels hebben twee clubgenootjes ook de eredivisiestatus bij de jeugd, dus dat is wel weer gezellig als we een wedstrijd of toernooi hebben.’
Uiteraard wil Van Rabenswaaij ook dit jaar ook weer goed presteren waarbij minstens één toestelfinale op het NK halen een doel is. ‘Maar ik zou het ook wel gaaf vinden om een keer een World Cupwedstrijd te mogen turnen. En een plekje in de nationale selectie zou ook wel heel leuk zijn. De huidige selectie draait al langer mee en in Nederland ligt de top vaak boven de 25 jaar. Ik ben nu twintig jaar, dus het zou moeten kunnen. Nu train ik zestien uur per week in de turnzaal, mijn tegenstanders trainen wel 25 tot 30 uur per week. Bovendien kan ik dankzij Team Veenendaal gebruik maken van Sportschool La Vita, dus daar ben ik ook regelmatig. Wij hebben in Lunteren geen eigen zaal, dus we moeten de ruimte die we hebben zo efficiënt mogelijk benutten.’
Haar trainingen duren doorgaans vier uur, waarin vier toestellen worden getraind. ‘Die tijd kom ik dus wel door. En turnen is gewoon leuk, vooral het vliegen en zweven. Ik verbaas me wel eens wat je je lichaam kunt aanleren. De oefeningen zijn nooit perfect, dus het oefenen houdt nooit op. Ik ben een perfectionist, zowel in de turnzaal als daarbuiten. Dat kan ook een valkuil zijn, dus dat houden we wel in de gaten. Niemand is perfect, dus ik leer ook om minder perfect te zijn. Het is niet erg om foutjes te maken.’
Die neiging naar perfectionisme herkent ze ook in andere aspecten van haar leven: ‘Ook in mijn studie wil ik het perfect doen. Ik doe de hbo-opleiding Accountancy op de HAN in Arnhem. Ik heb daar een topsportstatus, waardoor ik privileges heb voor aanwezigheid en toets momenten. Dat is wel heel fijn.‘
Zeker kijken
Deze zomer zit Marit zeker voor de televisie tijdens de Olympische Spelen. ‘Op de Olympische Spelen zie je het beste van het beste. Daar zie je het Nederlands Team oefeningen doen die ik zelf ook probeer, maar ook de turnsters van Amerika. Daar kom ik nooit bij in de buurt. Dus dat wordt zeker kijken.’
Een ander moment om naar uit te kijken is de opening van een nieuwe turnhal in Ede. ‘Dat wordt een echte turnhal, met een permanente opstelling van toestellen. Daar gaan de PiT-selecties trainen en hoop ik dat we nog meer ruimte en faciliteiten krijgen. Ook daar kijk ik naar uit,’ aldus de Veenendaalse Sportvrouw van het jaar 2023.