Trainer Adriaan Groenen laatbloeier bij Bunnik ‘73
Er zijn trainers voor minder ontslagen. Maar niet Adriaan Groenen van Bunnik ’73. De fusieclub startte het voetbalseizoen in de vierde klasse E zaterdag (District West I) bijzonder slecht met liefst zeven nederlagen. Zie echter wat vertrouwen doet. Van de laatste vijf duels werden er vier gewonnen. ‘En we hadden tegen OSM ’75 eigenlijk gelijk moeten spelen’, aldus Groenen. ‘Pas in de slotminuten verloren we.’
BUNNIK - De opmars van Bunnik ’73, ondanks de opleving twaalfde op de ranglijst, laat zich nog het best vergelijken met resultaten tegen dezelfde tegenstander. Werd de seizoenopening op eigen veld tegen Patria nog met 5-1 verloren, zaterdag 4 februari 2023 stonden de klinkende cijfers 4-0 in het voordeel van Bunnik ’73 op het scorebord. Ook titelkandidaten hadden het recent moeilijk tegen de Bunnikse fusieclub. Een week eerder verloor Odijk een deel van z’n kampioensaspiraties middels een 3-2 nederlaag en OSM ’75 kwam in de slotminuten van het duel dus met de schrik vrij.
Waarmee maar gezegd is dat Saestum – de Zeister zelfverklaarde titelkandidaat nummer één – gewaarschuwd is. De formatie van trainer Gerard Pouw komt op 11 februari naar sportpark Tolhuislaan. Groenen: ‘We gaan er 180 procent tegenaan. We hebben nog iets goed te maken. In Zeist verloren we met 5-2. Schrijf ons nog niet af, zeker niet als we net zo gedreven spelen als tegen Odijk. Nee, kampioen kunnen we niet meer worden. Een periodetitel zou mooi zijn. Maar stiekem had ik gehoopt dat we iets verder zouden zijn. We moeten eerst maar zien dat we een stabiele vierdeklasser worden en daarna kunnen we dat eventueel uitbouwen.’
Derby / update
Saestum 1 leed zaterdag 11 februari duur puntverlies in en tegen een goed spelend Bunnik '73.
Binnen 12 minuten stond Saestum met 2 - 0 achter, maar wist in de tweede helft
de achtervolging in te zetten met doelpunten van Dimos 2X en Niels Meier. Eindstand: 3 - 3.
Jong
De trainerscarrière van Groenen vertoont een opmerkelijke gelijkenis met die van zijn grillig presterende selectie. Tot vorig jaar was hij eigenlijk uitsluitend actief in het jeugdvoetbal. Pas op z’n 56e besloot hij het diploma Oefenmeester 3 (ofwel UEFA 3) te halen – met succes - zodat hij de hoofdmacht van Bunnik ’73 onder zijn hoede kon nemen. De Werkhovense stukadoor blijft er evenwel kalm onder. ‘In mijn cursusjaar zaten wel meer mensen van mijn leeftijd. Het loopt zoals het loopt. Spijt dat ik er zo laat mee begonnen ben, heb ik niet. Bovendien blijf ik er zelf jong bij.’
Een rigoureuze verjonging, dat verklaart de ronduit zwakke start van het seizoen 2022/2023, denkt Groenen. ‘Voordat is als hoofdtrainer begon, heb ik vier jaar de O19 van Bunnik ’73 getraind. Ik was eigenlijk wel klaar als jeugdtrainer en wilde wel hogerop. Toen ik eind vorig seizoen bij de wedstrijd Aurora – Bunnik ’73 in mijn woonplaats Werkhoven stond te kijken, werd ik ineens uitgenodigd in de bestuurskamer van de thuisclub. Of ik wellicht hoofdtrainer wilde worden van Aurora, werd me gevraagd. Op de één of andere manier hebben ze daar bij Bunnik ’73 lucht van gekregen.’ De rest is geschiedenis.’
Voordeel was dat Groenen bekend was met de jeugd van Bunnik ’73. Er werden dan ook liefst zeven spelers overgeheveld naar de A-selectie. En dat heeft tijd nodig, zoals bleek uit de resultaten in de eerste zeven wedstrijden. Maar Groenen bleef geloven in de kwaliteiten (‘er zitten een paar heel goede spelers tussen’) van zijn selectie. ‘We zijn verschrikkelijk aan het verjongen gegaan. Nee, ik ben nooit bang geweest dat ik zou worden afgerekend op de stand op de ranglijst. Daarvoor is er genoeg onderling vertrouwen. We hebben een heel prettige groep van twintig spelers, variërend in de leeftijd van 19 tot 32 jaar. De sfeer tussen de jongeren en de ouderen is gewoon goed.’
Trainersvak
Even leek Groenen verloren te zijn voor het regionale amateurvoetbal. Dat was toen hij op 27-jarige leeftijd wegens een knieblessure moest stoppen met voetbal. ‘Maar toen mijn zoon jaren later bij Odijk in de jeugd ging spelen, besefte ik hoe leuk het was om weer op het veld te staan. Ik had een verleden als speler van Bunnik ’73. Ik werkte als 19-jarige als stukadoor bij Jan van de Kant in Bunnik. Toen hij bestuurslid werd van Bunnik ’73 vroeg hij me of ik niet voor zijn club wilde komen spelen. Dat heb ik toen gedaan, maar toen Jan jaren later voorzitter werd van FC Utrecht heeft hij me niet gevraagd om mee te gaan.’ Met een kwinkslag: ‘Dat viel een beetje tegen.’
Na een lange periode van afwezigheid keerde Groenen dus terug bij Bunnik ’73, dat gebeurde zo’n vijf jaar geleden. ‘Er waren wat jongens, met wie ik vroeger heb gevoetbald, lid van de Technische Commissie geworden. Dat trok me wel. Vandaar dat ik vijf seizoen geleden de O19 ben gaan trainen. En nu sinds dit seizoen dus de A-selectie.’
Gevraagd naar de aantrekkingskracht en de positie van Bunnik ’73 in de Kromme Rijnregio blijft het aanvankelijk even stil aan de andere kant van de lijn. ‘Dat zou ik zo niet weten’, zegt Groenen. En na enig nadenken. ‘Bunnik ’73 is gewoon een hele fijne, rustige club. Het heeft iets speciaals, het is een club zoals elke club eigenlijk zou moeten zijn en waar iedereen elkaar kent.’
Plezier
Wellicht wel zo goed, dat Groenen naast hoofdtrainer ook één van de sponsors is van Bunnik ’73. ‘Je moet dat los zien van het trainersvak. Ik heb een stukadoorsbedrijf, een eenmanszaak. Ik doe wat onderhoudswerk, zie het als een soort service vanuit het bedrijf. Vroeger had ik tien man personeel, dat geeft veel gedoe. Ik was blij dat ik daar vanaf was. Ik zie je tenminste weer lachen, zei mijn vrouw. Nu kan ik de klussen aannemen die ik zelf wil, waar ik perspectief in zie.’
Zoals Adriaan Groenen ook perspectief ziet in de A-selectie van Bunnik ’73. Blijkbaar met zoveel plezier dat hij niet te beroerd was het initiatief te nemen voor de aanschaf van nieuwe trainingspakken voor het eerste elftal. Liefst zeven sponsors wist Groenen er voor te enthousiasmeren. ‘Omdat ik vind dat we er netjes bij moeten lopen.’
Een goede staf is het ontbrekende stukje van de puzzel. ‘Binnenkort sluit Iwan Steenbrink aan. Niet als mijn assistent, maar als gelijke. Daarnaast is heel fijn samenwerken met Jan Doornenbal (teamleider) en materiaalman Gert Tevreden.’