Sportprofessionals in de wijk krijgen tips

Begeleiders van kinderen op sport- en speelveldjes in de wijk spelen naast het stimuleren van bewegen ook een belangrijke rol bij de breed motorische ontwikkeling van kinderen. Dat blijkt uit onderzoek van het Utrechtse Mulier Instituut. De begeleiders zijn zogenaamde Scholarshippers;  jongeren uit aandachtswijken in de leeftijd van 16 t/m 27 jaar die kinderen begeleiden om meer te gaan bewegen. Ook buurtsportcoaches hebben een rol bij het aanbieden van een veelzijdig sport- en spelaanbod in de wijk om de ontwikkeling van motorische vaardigheden van kinderen te bevorderen. Daarnaast zijn zij vaak verantwoordelijk voor de aansturing van de Scholarshippers. Daarom is de ontwikkelde kennis behulpzaam voor beide professionals. Speciaal voor hen ontwikkelden het Amsterdam UMC, de Hogeschool van Amsterdam en het Mulier Instituut daarom een training.

Belemmeringen

Uit het onderzoek blijkt dat de professionals meerdere belemmeringen ervaren die het lastig maken kinderen voldoende en veelzijdig te laten bewegen. Er is bijvoorbeeld een sterke traditie op een speelplek: dezelfde activiteiten komen steeds terug. Voor nieuwe activiteiten zijn kinderen niet altijd meteen enthousiast. Daarnaast weten sportprofessionals in de wijk vaak niet hoe ze kinderen veelzijdig kunnen laten bewegen waarmee de motorische vaardigheden worden verbeterd. Ook zijn niet altijd genoeg materialen om veelzijdige sport- en spelactiviteiten te organiseren voorhanden. Ook geven de sportprofessionals aan het lastig te vinden om voor alle kinderen activiteiten te organiseren. Jongens en meisjes en kinderen met verschillende motorische niveaus vinden niet altijd dezelfde activiteit leuk.

Tips

Op basis van dit project krijgen sportprofessionals in de wijk drie tips. De tips uit het project Play2Improve helpen sportprofessionals in de wijk om kinderen voldoende en veelzijdige sport- en beweegactiviteiten aan te bieden en daarmee de motorische vaardigheden te verbeteren.

1. Focus niet op competitie

Zorg dat speelveldjes in de wijk geen competitieve omgeving zijn. Beloon vaardige kinderen niet met extra speeltijd, maar geef ze bijvoorbeeld een extra uitdaging. En zorg dat minder vaardige kinderen niet steeds ‘af’ zijn, maar dat ook zij blijven bewegen.

2. Houd rekening met niveauverschil

Houd binnen het sport- en spelaanbod rekening met verschillen in de motorische vaardigheden van kinderen. Laat vaardige kinderen bijvoorbeeld een groter doel verdedigen.

3. Zorg voor intensief spel

Richt het speelveld zo in dat je verschillende spellen voor verschillende leeftijden en niveaus tegelijk kunt doen. En deel kinderen in kleine groepjes in, want dan spelen ze intensiever.

Vorige
Vorige

Triathlon Utrecht heeft nieuw onderdeel voor atleten met 'de lange adem'

Volgende
Volgende

Twee Kampong spelers op stage bij Nederlands hockeyteam