Negen medailles naar Utrechtse huiskamers
Van Jan Smit, Jeangu Macrooy tot Kenny B. en Jacques Dutronc, veel muzikanten hebben Parijs in hun repertoire opgenomen. Ze zingen over de Champs-Élysées, de Eiffeltoren en wandelingen langs de Seine. Een flinke groep Nederlanders zal echter komende zomer weinig oog hebben voor de romantische plekjes in de Lichtstad. Zij moeten presteren. Op het grootste podium dat er bestaat, de Olympische Spelen.
Drie jaar geleden kwamen vijf olympische medailles in Utrechtse huiskamers terecht. Dat viel een tikkeltje tegen. Wat zal de oogst worden van Parijs? Ongetwijfeld zullen er veel meer supporters zijn. Tokio ging gebukt onder de coronapandemie en fans waren niet welkom. Bovendien is Parijs makkelijk bereikbaar. Met de auto ben je er al in zes, zeven uur, een fluitje van een cent voor wie Puck Pieterse live wil aanmoedigen.
Medaillekandidaten zijn er allerlei takken van sport. Met als ‘zekerheidje’ Femke Bol, de ranke Amersfoortse die al twee jaar ongeslagen is op de 400 meter horden. Daar moet wel de kanttekening bij geplaatst worden dat de Amerikaanse Sydney McLaughlin-Levrone, de huidige olympisch kampioen, internationale wedstrijden heeft gemeden. Het te verwachten titanengevecht begint nu al mythische prporties aan te nemen, dat de twee elkaar naar een nieuw wereldrecord zullen opstuwen (nu 50,68) is geenszins een boude veronderstelling. Bol komt ook nog op twee estafettenummers in actie en ook op de 4x400m mixed en 4x400m vrouwen behoort Oranje tot de medaillekandidaten.
Sharon van Rouwendaal is een topsporter die bij uitstek kan pieken. Ze had al succes in Rio en Tokio en duikt als wereldkampioene het (gezuiverde?) water van de Seine in voor haar 10 kilometer. President Macron mag zich dan hoogstpersoonlijk verantwoordelijk gesteld hebben voor propere omstandigheden, begin juni durfden de Franse autoriteiten een test nog niet aan.
Bart Brentjens
Bart Brentjens schreef in 1996 in Atlanta historie. Hij zorgde voor het allereerste mountainbike-goud voor Nederland en voegde daar acht jaar later nog een bronzen plak aan toe. Het zijn de enige medailles van Nederland in deze discipline en de hoop is dan ook gevestigd op Puck Pieterse om daar verandering in te brengen. Die hoop is gerechtvaardigd. De rossige Amersfoortse kan zich meten met de wereldtoppers, won vorig jaar als debutante bij de elite zelfs de wereldbeker.
Jan-Willem van Schip gaat voor de derde maal naar de Spelen. in 2016 in Rio had hij nog weinig in de melk te brokkelen, vijf jaar later was hij heel dicht bij eremetaal in het omnium. De Schalkwijker mag zijn geluk nog eens beproeven in deze discipline en krijgt samen met Yoeri Havik de kans om te scoren in de Madison. Het duo veroverde vorig jaar verrassend de wereldtitel, maar kreeg een pak rammel op het EK in Apeldoorn. Het geeft wel aan dat de concurrentie groot is op de baanonderdelen van de wielersport.
Dat zal niet anders zijn op de weg, al maken de Nederlandse vrouwen daar wel de dienst uit. Vooral de Belgische Lotte Kopecky zal in Parijs verslagen moeten worden, hetzij door de tactisch ijzersterke maar inmiddels al aardig op leeftijd zijnde Marianne Vos, hetzij door de ijzersterke maar tactisch minder begaafde Demi Vollering. Draait het toch uit op een sprint, wat niet de verwachting is, dan heeft Lorena Wiebes de beste papieren. Een medaille op de tijdrit is minder kansrijk geworden nu de voorbereiding van Ellen van Dijk door een gebroken enkel in de war is geschopt.
De Utrechtse oogst: dankzij een fenomenale Femke Bol drie atletiekmedailles, twee komen er uit het wielrennen (Puck Pieterse en Jan-Willem van Schip) en Sharon van Rouwendaal scoort ook op haar derde Spelen.
Nationale teams
Vijf nationale teams hebben zich gekwalificeerd voor Parijs en die bestaan vooral uit vrouwen. Bij de volleybalsters geen Utrechtse inbreng, bij de handbalsters zijn Laura van der Heijden uit Leusden en Angela Malestein uit Spakenburg al jarenlang vertrouwde gezichten. Een medaille is geenszins onmogelijk, maar dan moet wel alles kloppen. Noorwegen en Frankrijk lijken een maatje te groot en dan zijn er al twee medailles vergeven. Op het laatst gehouden WK werd Nederland vijfde.
Ook de waterpolovrouwen zullen bepaald geen figurantenrol vervullen. Vorig jaar werd Nederland voor het eerst na ruim dertig jaar wereldkampioen. Dit jaar ging het WK de mist in, maar dat kwam mede doordat vermoeidheid vanwege een groot aantal wedstrijden de speelsters parten speelde. De Utrechtse Laura Aarts behoort tot de beste doelvrouwen ter wereld. De linkshandige Simone van de Kraats uit Barneveld beschikt over een verwoestend schot. Beiden zijn gepokt en gemazeld in internationale baden en kunnen hun teamgenoten naar grote hoogten stuwen.
Het Nederlandse hockey is dikwijls goed voor een of twee olympische medailles. De vrouwen staan al jaren aan de top, de mannen zijn wat weggezakt. De Utrechtse inbreng is groot met internationals van Kampong en SCHC. Dat Nederland in de teamsporten drie medailles wegkaapt mag gerust als een realistische voorspelling beschouwd worden. Met de zes individuele medailles komt het totaal zodoende op negen, meer dan in Tokio werd vergaard. Al huldigt chef de mission Pieter van den Hoogenband het standpunt dat de medaillespiegel (top10-ambitie) geen doel op zich is, het Utrechtse bloed in de olympische equipe zal dat graag willen logenstraffen.