Bittere teleurstellingen maar ook topprestaties van Utrechtse afvaardiging in Parijs
Met 15 gouden medailles en 34 in totaal waren de Olympische Spelen van Parijs de meest succesvolle ooit voor Nederland. Hoe bracht de grote Utrechtse afvaardiging het ervan af? Negen medailles gaf de glazen bol van de Utrechtse Sportkrant vooraf aan en dat bleek een tikkeltje te optimistisch. De teller bleef steken op acht: viermaal op individuele nummers en viermaal in teamverband.
Wat in elk geval wel klopte was dat Femke Bol met drie medailles naar Amersfoort terugkeerde. Het 24-jarige atletiekfenomeen oogstte op alle drie de nummers waarop ze in actie kwam. Ze was de drijvende kracht binnen de estafetteteams op de 4x400m met goud voor de mixed - nadat ze als een tgv langs alle atletes voor haar was gesneld - en zilver voor de vrouwen. Maar het brons op de individuele 400 meter horden zal een bittere nasmaak hebben gegeven, temeer daar Bol ver onder haar normale niveau bleef en het nimmer een echt duel werd met olympisch kampioen Sydney McLaughlin. Die was met afstand, en een nieuw wereldrecord, de beste.
Langeafstandzwemster Sharon van Rouwendaal illustreerde nog maar eens dat ze zich geweldig kan focussen. Terwijl het smerige (poep)water van de Seine de gemoederen bezig hield, dook de zwemster uit Soest doodgemoedereerd een dag van tevoren de rivier in om de sterke stroming te verkennen. Voor de zekerheid nam ze wat antibiotica om zich niet ziek te hoeven afmelden voor de start.
De tactisch briljante race leverde haar voor de tweede maal (ook in 2016 in Rio) de olympisch titel op. Met het zilver van Tokio is Sharon van Rouwendaal in haar tak van sport een onvervalste ‘GOAT’: Greatest Of All Time.
Bittere pil
Een stuk minder verging het de judoka’s. Noël van ’t End uit Houten kreeg bij zijn afscheidstoernooi op de Spelen een bittere pil te slikken. Na drie straffen voor passiviteit in de golden score kon hij zijn koffers pakken. Meteen na de eerste ronde naar huis overkwam ook Julie Beurskens uit Amersfoort maar zij staat juist aan het begin van haar carrière. Bij haar eerste optreden op de olympische tatami streed de voormalige Europese juniorenkampioene voor wat ze waard is en deed een schat aan ervaring op.
Ook op wielergebied heeft de regio Utrecht betere olympische tijden gekend.
Ellen van Dijk bleek onvoldoende hersteld van haar enkelbreuken om mee te kunnen doen om de prijzen op de tijdrit. Lorena Wiebes kwam niet uit de verf als kopvrouw in de wegkoers, al vergoedde het zilver van Marianne Vos veel. Baanrenner Jan-Willem van Schip speelde eveneens een figurantenrol. Op twee disciplines, het omnium en de Madison (met Yoeri Havik), mocht hij zijn geluk beproeven. Aan zijn vechtlust lag het niet maar de Schalkwijker moest constateren dat het niveau van de concurrentie omhoog was gevlogen waar hij min of meer was blijven stilstaan.
Teamsporten
Bij de teamsporters waren er hoogte- maar ook dieptepunten. Om met het laatste te beginnen, vooral de handbalvrouwen stelden teleur. In de kwartfinale werd TeamNL genadeloos afgeserveerd door een taai en geslepen Denemarken ondanks een voortvarende openingsfase. Ook de waterpolovrouwen konden hun droom niet waarmaken. Na de wereldtitel en de Europese titel wilden ze dolgraag ook olympisch goud, maar dat pad bleek bezaaid met teveel obstakels. Oranje werd in de halve finale uitgeschakeld door de latere kampioen Spanje. Dat gebeurde wel met opgeheven hoofd, er werd geknokt tot en met de laatste bal. Pas na strafworpen viel het doek nadat de Nederlandse vrouwen een ongelooflijke comeback hadden gemaakt in de reguliere speeltijd.
Hetzelfde scenario voltrok zich in de strijd om brons tegen de Verenigde Staten. Opnieuw kwam Nederland door een fiks aantal slordigheden op forse achterstand, opnieuw toonde het team een hartverwarmende veerkracht. Al was het dan de minste kleur, er was toch nog een meer dan verdiende medaille voor de Utrechtse goalie Laura Aarts en haar teamgenoten.
Nederland hockeyland
Hoe anders verging het de hockeyteams. Nederland hockeyland is een term die met recht weer van stal gehaald kan worden. In Parijs kroonden zowel de vrouwen als de mannen zich tot olympisch kampioen. Dat was nog niet eerder in de historie gebeurd op hetzelfde toernooi. Nu waren de vrouwen wel favoriet maar de mannen bepaald niet en dat beide elftallen via zinderende shoot-outs het goud binnen hengelden, maakte de prestatie des te glanzender.
Nog opzienbarender was het optreden van de Nederlandse roeivloot. Terwijl sommigen zich na enkele dagen van droogte lichtjes zorgen begonnen te maken waar die medailles bleven, regen de roeiers de successen aaneen. Met vier keer goud, drie keer zilver en eenmaal brons domineerde de Nederlandse equipe het olympisch roeitoernooi. Utrecht leverde met haar drie gerenommeerde roeiverenigingen Triton, Orca en Viking een bescheiden bijdrage. Zilver was er voor Jacob van de Kerkhof van Triton, die deel uitmaakt van de vermaarde Holland Acht.
Hoewel pech een relatief begrip is mag een medaille niet onvermeld blijven. Of beter gezegd, een virtuele medaille die op wrede wijze uit de handen glipte van Puck Pieterse. Bij haar debuut op de Spelen maakte de Amersfoortse het volledig waar in de olympische cross country totdat de achterband van haar mountainbike leegliep. Dat gebeurde op zo’n ongelukkige plaats dat het Pieterse minuten kostte voordat ze haar weg volwaardig kon vervolgen. Weg een zekere zilveren medaille, maar tegelijkertijd ongetwijfeld een stimulans om over vier jaar weer present te zijn op de volgende Spelen in Los Angeles.